Overdenking 27 juni 2021

Beste gemeente, hier en thuis, mensen van God,

Vanmorgen staat het begrip ‘vertrouwen’ centraal in de beide schriftlezingen. In zowel de lezing uit Hosea die wij vanmorgen hoorde als uit het evangelie van Johannes staat dit begrip centraal. In beide teksten op zijn eigen manier.
Om het begrip vertrouwen in beide teksten beter te kunnen begrijpen, moeten wij weten in wat voor situatie deze geplaatst zijn. Het gedeelte uit Johannes is voor u wellicht meer bekend als het gedeelte uit Hosea.

Laten we daarom eerst eens kijken naar het Bijbelboek Hosea. In het gedeelte wat wij vanmorgen lazen horen wij eerst een soort terugblik op de geschiedenis, daarna horen wij een profetie over hoe het kan zijn wanneer het volk van Israël zijn vertrouwen stelt in God en geen andere afgoden meer aanbidt. Er wordt gesproken in een haast zomerse beeldspraak, dauw op de velden, bloeiende olijfbomen en geurende ceders.
Het centrale thema in het boek Hosea gaat over de verbondsrelatie tussen Israël en God. Welke ook vanmorgen weer aan de orde komt.

In het gedeelte uit Johannes komt het begrip vertrouwen wat meer begrijpelijker naar voren.
Hier hoorden wij hoe Jezus vanuit Samaria, waar hij de Samaritaanse vrouw ontmoette bij de Jakobsbron, verder getrokken is naar Galilea. In Galilea ontmoet hij een hoveling waarvan de zoon ziek is. Deze man smeekt Jezus om met hem mee te gaan om zijn zoon te genezen. De man had immers al veel gehoord over Jezus en over zijn genezingen welke hij had gegeven tijdens zijn reis.

Wanneer wij ons in deze man verplaatsen, kunnen wij zijn hoop bijna voelen. De hoop dat zijn zoon weer beter wordt.
Al zijn hoop heeft hij op deze ontmoeting met Jezus gesteld. We lezen niet aan wat voor ziekte de zoon lijdt, maar dat het ernstig is en hulp dringend nodig is mag blijken uit de tekst.

En dan krijgt deze man een antwoord welke hij niet had verwacht: “ga maar naar huis, uw zoon leeft” zegt Jezus.
Jezus gaat niet met de man mee om zijn zoon te genezen, wat de man wellicht wel had gehoopt, na alles wat hij over Jezus had gehoord.  In plaats daarvan moet hij vertrouwen op de belofte die Jezus hem geeft. Uw zoon leeft.
Met deze woorden gaat hij onderweg naar huis en terwijl hij nog onderweg is hoort hij al dat zijn zoon inderdaad genezen is.

Het is een beeldend verhaal als het gaat om vertrouwen. Je vertrouwen stellen in die ander zonder een teken of aanraking te krijgen. Vertrouwen op het woord, de belofte van de ander.

Als wij kijken naar onze eigen tijd en ons eigen leven en de wereld om ons heen, weten wij hoe moeilijk het kan zijn om vertrouwen te blijven houden. Vertrouwen in de belofte van een ander, vertrouwen in een goede afloop, vertrouwen in een betere toekomst.

Het afgelopen jaar, waarin wij werden geconfronteerd met het corona virus, werd onze hoop en vertrouwen soms flink op de proef gesteld. 

De hoop en het vertrouwen bleef aanwezig dat ook dit weer voorbij zou gaan, maar soms was bracht het ons aan het twijfelen. Hoe lang houdt het aan? Wanneer kunnen wij weer terug naar het normaal? Wanneer kunnen wij weer iemand een knuffel geven die het zo nodig heeft?

Onze hoop wordt meer gevoed naarmate er steeds meer mogelijk is, ons vertrouwen dat het goed komt neemt daardoor weer toe.
Maar toch blijft het spannend, omdat wij moeten vertrouwen op de adviezen en de woorden van de mensen die hiervoor geleerd hebben, terwijl de versoepelingen voor onszelf nog best spannend blijven.

Het begrip vertrouwen stond ook centraal bij de eindexamenleerlingen. Voor leerlingen die er goed voorstonden en erop konden vertrouwen dat zij hun examen wel goed zouden afronden, bleef het toch spannend tot zij hun uitslag officieel binnen hadden.
Of voor de leerling die er wellicht wat meer moeite voor moest doen, maar het vertrouwen bleef houden in een goede afloop. Omdat zij er alles voor gaven.

Het begrip vertrouwen kent in de Dikke van Dalen meerdere definities, twee daarvan zijn: geloven en hoop hebben.
Beide, zowel geloven als hoop hebben, passen bij de teksten van vanmorgen.

De hoveling bleef hoop houden in een goede afloop voor zijn zoon toen hij Jezus aansprak en hij stelde vertrouwen in de woorden die Jezus tot hem sprak. Hij geloofde Jezus zonder verdere tekenen nodig te zijn, had een diep vertrouwen in hem.

Deze man, deze hoveling uit het evangelie van Johannes spreekt ons ook in onze huidige tijd aan. Het vertrouwen en de hoop van deze man vraagt aan ons om ook met vertrouwen en hoop naar de toekomst te kijken. Hoe ongewis en onzeker deze soms nog voor ons lijkt.
Om geloof te blijven houden in een goede afloop na een onzekere tijd.

Deze tweede zondag van de zomer worden ons de woorden, hoop, geloof en vertrouwen meegegeven op weg in deze zomerperiode.

Het zet je aan tot nadenken. Het blijven houden van hoop, het mogen vertrouwen is belangrijk. Het houdt ons letterlijk op de been.
Over het begrip hoop schreef Henri Nouwen het volgende veelzeggende gedicht:
Hopen is toch blijven leven
in de vertwijfeling,
en toch blijven zingen
in het duister.
 
Hopen is weten dat er liefde is,
is vertrouwen in het morgen,
is in slaap vallen
en wakker worden
als de zon weer opgaat.
 
Is bij de storm op zee
land ontdekken.
Is in de ogen van de ander
lezen dat hij je heeft verstaan.
 
Zolang er nog hoop is,
zolang is er ook bidden,
en zolang zal God je
in zijn handen houden.
 
Waar put u hoop en vertrouwen uit in deze tijd? En waarmee kunt u die hoop en het vertrouwen gaande houden bij de ander?
Mooie vragen om ons de komende tijd op te bezinnen en om door te geven, zodat het vuur van de hoop en vertrouwen in eenieder van ons mag blijven, opdat het soms smeult, maar nooit uitdooft.

Amen
 
terug